Einde aan de openbare toegankelijkheid van het UBO-register

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (”HvJEU”) heeft zich dinsdag 22 november uitgesproken over de rechtmatigheid van de Europese UBO-wetgeving, hiermee is een streep gezet door de openbare toegankelijkheid van het UBO-register.
Het HvJEU oordeelt dat de toegang van het grote publiek tot informatie over economische eigendom (geregistreerd in het UBO-register) een ernstige inbreuk vormt op het fundamentele recht op eerbiediging van het privéleven en de bescherming van de persoonsgegevens.
Een bepaling uit de anti-witwasrichtlijn stelt dat een deel van de gegevens van de UBO openbaar toegankelijk zou moeten zijn, deze bepaling is door het HvJEU onvoldoende onderbouwd en daarmee ongeldig verklaard. Dit brengt met zich mee dat de toegankelijkheid van het UBO-register voor het grote publiek zo spoedig mogelijk door de lidstaten moet worden uitgeschakeld.   

Gevolgen voor Wwft-plichtige instellingen

In ons vorige blog gaven wij een toelichting op de UBO en het UBO-register. Voor de meeste juridische entiteiten, zoals bijvoorbeeld een niet beursgenoteerde BV of een VOF, geldt een registratieplicht in het UBO-register voor juridische entiteiten. De uiterste datum voor deze registratie was 27 maart 2022. Voor trusts of soortgelijke juridische constructies geldt 1 februari 2023 als uiterste registratiedatum.

 

Wettelijke verplichtingen Poortwachters:

De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) verplicht poortwachters om een cliëntenonderzoek uit te voeren, om zo te weten met wie zij zaken doen en ervoor te zorgen dat alle relevante risico’s in beeld zijn. Als de identiteit van de cliënt niet met zekerheid vast te stellen is, loopt de organisatie een onacceptabel hoog risico om gebruikt te worden voor witwassen of het financieren van terrorisme.

Een onderdeel van het cliëntenonderzoek bij het aangaan van een zakelijke relatie is het vaststellen van de UBO. Het onderzoek naar de UBO dient door de poortwachter zelf uitgevoerd te worden, aan de hand van benodigde documenten zoals uittreksels van de Kamer van Koophandel, jaarrekeningen, statuten, aandeelhoudersregisters, etc.

Wwft-instellingen zijn na het vaststellen van de UBO verplicht om discrepanties tussen de gegevens in het UBO-register en de gegevens waar zij over beschikken op basis van het cliëntenonderzoek te melden. Dit wordt de terugmeldplicht genoemd. Het constateren van een discrepantie houdt in zijn algemeenheid niet in dat er geen zakelijke relatie met de cliënt kan worden aangegaan.

 

Gevolgen van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie

Sinds dinsdag 22 november 2022 zijn UBO-gegevens niet meer openbaar en is het niet meer mogelijk om een KvK uittreksel UBO-register aan te vragen. Dit is een tijdelijk besluit van Minister Kaag van het ministerie van Financiën. Wwft-plichtige instellingen kunnen door dit besluit op dit moment geen terugmelding doen van discrepanties, omdat zij geen inzage hebben in het register. De verwachting is dat de gegevens in het UBO-register inzichtelijk blijven voor deze instellingen, hierover zal het ministerie van Financiën een besluit nemen. Het tijdelijke besluit om geen informatieverstrekkingen uit het register te verzorgen heeft geen invloed op de verplichtingen om de identiteit van een cliënt vast te stellen. Het vaststellen van de UBO is dus nog steeds een verplicht onderdeel van het cliëntenonderzoek bij het aangaan van een zakelijke relatie.

Delen